‘Pas als hele keten de neus dezelfde kant uit heeft staan, komt er meer brood van Nederlands graan’

11 oktober 2022 Naomi Heidinga

Foto's: CZAV, Tarwecirkel, Wynand Vogels

Baktarwe van eigen bodem onmogelijk? Nee, zeggen diverse akkerbouwers, die al jaren graan verbouwen. “De afgelopen jaren wordt een steeds groter deel van de Nederlandse tarwe gebruikt voor brood. We zien dat telers hierop inspringen.”

Door de verbeterde kwaliteit, de huidige graanprijzen en de bemoeilijkte toevoer van graan uit Duitsland en Frankrijk wordt Nederlands graan een steeds aantrekkelijker initiatief. De graanschuren van Nederland zijn voornamelijk te vinden in Groningen en Zeeland. In Zeeland werkt CZAV samen met Koopmans, om Nedertarwe op de kaart te zetten. “CZAV is een coöperatie van boeren in Zeeland, Zuid-Holland en Brabant”, vertelt Jurriaan Visser van de coöperatie. “We collecteren diverse akkerbouwproducten voor onze leden en proberen deze voor de beste prijs te verkopen. Dat doen we onder meer met tarwe. Van oudsher wordt een groot deel van de Nederlandse tarweoogst verwerkt als veevoeder. Het eiwitgehalte in tarwe heeft onder andere te maken met het klimaat: hoe meer zonuren, hoe hoger het eiwitgehalte. Daarom halen we als Nederland veel tarwe uit landen als Frankrijk en Duitsland. In het zuidwesten van Nederland - Zeeland, Zuid-Holland en delen van Noord-Brabant - zijn de omstandigheden voor het verbouwen van tarwe en graan gunstiger. Relatief gezien zijn hier meer zonuren. In het zuidwesten wordt daarom meer hoogwaardige tarwe verbouwd, tarwe met een hoger eiwitgehalte dat geschikt is voor de bakkerij.” 

Hele keten

CZAV doet al jaren samen met andere partijen onderzoek naar tarwerassen die het beste gedijen op de Nederlandse bodem. “De afgelopen jaren wordt een steeds groter deel van de tarwe gebruikt voor brood. Veruit het grootste deel van de tarwe die wij afzetten gaat richting het voedingskanaal. We zijn blij met de groeiende interesse in lokale kwaliteitstarwe en wij zien dat telers hierop inspringen.”

Er is echter nog wel wat nodig voor Nederlands baktarwe een definitief succes wordt. “Pas als de Nederlandse bakker heel graag met Nederlands graan wil bakken en als de boer hiervoor met zekerheid een voldoende meerprijs zal krijgen, oftewel pas als de hele keten van zaadveredeling - boer, molen, bakker - de neus dezelfde kant uit heeft staan, pas dan komt er meer brood van Nederlands graan”, aldus de telers van de Waddenmolen.

CZAV kijkt niet alleen naar verschillende rassen: ook de manier van bemesting is een belangrijk punt. “In het algemeen geldt: hoe meer stikstof, hoe meer eiwit in het graan”, aldus Visser. “In de toekomst zal de hoeveelheid stikstof dat mag worden toegepast waarschijnlijk verder afnemen. We doen onderzoek naar hoe we het eiwitgehalte zo hoog mogelijk krijgen. Al past hier wel een kanttekening: met Koopmans hebben we besloten ons meer te richten op eiwitkwaliteit in plaats van eiwithalte. Uit onderzoeken komt naar voren dat graan met een hoog eiwitgehalte niet per se tot een beter resultaat leidt voor de bakkersbranche. Eiwitkwaliteit is daarbij veel belangrijker.”

Tarwecirkel nedertarwe “We hebben alles in eigen hand: teelt, opslag, verwerking en distributie. Dat is belangrijk, zo houden we de controle en kunnen we zorgen voor kwaliteitsproducten voor de bakkerij.”

Tarwecirkel

Een aantal telers bewijst nu al dat baktarwe van Nederlandse bodem mogelijk is. Dat geldt bijvoorbeeld voor Leon de Winter van Tarwecirkel. Samen met zijn vader Rinus en collega Karel van Nieuwenhuijzen richtte hij in 1990 de Reimerswaalse bloem- en graanhandel op. In 2001 veranderde de naam van het bedrijf in Tarwecirkel. Leon, zelf akkerbouwer, heeft een netwerk van andere telers, molenaars en afnemers: bakkers. “We hebben alles in eigen hand: teelt, opslag, verwerking en distributie. Dat is belangrijk, zo houden we de controle en kunnen we zorgen voor kwaliteitsproducten voor de bakkerij.” Leon is overtuigd dat het kan: baktarwe verbouwen in Nederland. “Het is jammer dat er vaak wordt gedacht in onmogelijkheden of problemen rond de teelt van baktarwe in Nederland. We bewijzen al jaren dat het wel kan. We hebben een aantal rassen dat het goed doet op Nederlandse bodem. Het gaat om Duitse graanrassen. De Franse hebben we ook geprobeerd, maar dat was geen succes. Voor ons tarwe gebruiken we eigen zaden, de veredeling doen we ook zelf.” Er komt steeds meer belangstelling voor zijn producten, merkt Leon. “We krijgen een steeds groter netwerk. In de afgelopen jaren hebben we bovendien behoorlijk wat media-aandacht gehad. Toch zijn er nog veel bakkers onbekend met wat we doen.” Leon ziet kansen voor baktarwe van Nederlandse bodem. Niet alleen voor zijn eigen bedrijf, maar ook voor het initiatief van Koopmans. “Afgelopen jaar hadden we een hoge opbrengst als gevolg van het warme weer. De hoge opbrengst beïnvloedt het eiwitgehalte, maar dat zit met 13 tot 14 procent nog steeds op een acceptabel niveau.”

Centenkwestie

Akkerbouwer Wynand Vogels teelt al jaren baktarwe. De Bisschopsmolen bakt sinds 2005 met zijn granen. “Baktarwe verbouwen in Nederland kan. Dat men vaak toch uitwijkt naar graan uit het buitenland is puur een centenkwestie. De graanprijzen zijn dit jaar incidenteel hoog. Wanneer de Nederlandse akkerbouwer structureel 10 cent erbij krijgt, loont het om baktarwe te gaan verbouwen. Dat zou het brood hooguit 5 cent duurder maken. Vanuit het oogpunt van CO₂-reductie en zekerheid van grondstoffen zou een keuze voor Nederlandse baktarwe niet vreemd zijn. Met het transport is nu eenmaal veel CO₂ gemoeid.”

Tritordeum

Vogels is sinds drie jaar aan het experimenteren met tritordeum; een kruising tussen een harde tarwe en een wilde gerstsoort uit Zuid-Amerika. “Het voordeel van dit graan is dat het fors minder onverteerbare gluten bevat. Daarnaast heeft tritordeum qua smaak en gele kleur een duidelijk onderscheidend karakter. Onlangs is middels een klinische studie aangetoond dat mensen met een prikkelbaredarmsyndroom en tarweallergie tritordeum goed kunnen verdragen. Daarnaast is het enzymatisch gehalte erg hoog, waardoor in het brouwproces energie en tijdbesparingen mogelijk zijn. Dat maakt het graan ook interessant voor bierbrouwers. Afgelopen jaar heb ik veertien tritordeumvarianten getest onder begeleiding van de WUR. Een aantal daarvan lijkt veelbelovend. Deze proeven laten hoge eiwitgehaltes zien tot wel 18 procent. In vergelijking met tarwe is het stikstofgebruik efficiënter. De komende jaren gaan we met die rassen verder experimenteren. Het is een kwestie van uitzoeken welke rassen in Nederland werken. Er gaat behoorlijk wat tijd overheen voor je het juiste gewas hebt, zo werkt dat nu eenmaal als je een van de eersten bent. Er is nu echter al interesse voor dit type graan.”

Altijd op de hoogte blijven?