Over het staken en opnieuw starten van een onderneming

24 juli 2008
jan-nobbe

Sinds 1 januari 2008 wordt B-ondernemers (eenmanszaak of VOF) de mogelijkheid geboden om via een doorschuiffaciliteit zonder fiscale gevolgen de ene onderne ming te staken en een andere onderneming te starten. De stakingswinst die is toe te rekenen aan zaken als goodwill, meerwaarde pand, meerwaarde machines en ming te staken en een andere onderne ming te starten. te rekenen aan zaken als goodwill, meer inventaris en herinvesteringsreserves wordt dan afzonderlijk bepaald en aan- gemerkt als te conserveren inkomen. Voor dit te conserveren inkomen wordt een conserverende aanslag inkomstenbelasting opgelegd. Ter voorkoming van afrekening met de fiscus moet ter grootte van de conserverende aanslag worden geïnvesteerd.

De herinvestering moet plaatsvinden in een nieuwe onderneming (eenmanszaak of VOF). Dit mag zowel een nieuw opgestarte onderneming zijn als een overgenomen bestaande onderneming.

De onderneming waarin geïnvesteerd wordt, hoeft niet actief te zijn in dezelfde branche. De herinvestering moet plaatsvinden in het jaar van staking, dan wel binnen een periode van twaalf maanden na het moment van staking. Deze termijn kan op verzoek worden verlengd.

Bij een tijdige herinvestering in de nieuwe onderneming wordt de afzonderlijke stakingswinst in mindering gebracht op de nieuwe investering. De conserverende aanslag wordt navenant vermin derd. Belastingplichtige heeft twaalf maanden de tijd om zorg te dragen voor een tijdige herinvestering. Het na twaalf maanden openstaande bedrag van de conserverende aanslag wordt door de ontvanger ingevorderd. Voor het (gedeelte van) de conserverende belastingaanslag waarvoor ten onrechte uitstel is genoten, wordt invorderingsrente in rekening gebracht.

Voorbeeld van een doorschuiving bij staking van de onderneming. Bakker A staakt zijn onderneming te Z.

De bedrijfsmiddelen van bakker A hebben de volgende boek waarde:

Pand 1 150
Pand 2 80
Machines en inventaris 50
Op de balans staat een herinvensteringreserve van 15

Bakker A brengt pand 2 naar zijn privé vermogen. Dit pand heeft een werkelijke waarde van 100.

Pand 1 wordt verkocht voor 250 en de machines en inventaris worden verkocht voor 100.

Bakker A gaat vervolgens binnen twaalf maanden na de staking van zijn bakkerij herinvesteren in een nieuwe onderneming. Hij koopt een pand voor 230 en machines en inventaris voor 110.

De stakingswinst van bakker A kan als volgt worden berekend:

Winst pand 1 (vervreemding) 250-/-150 100
Winst pand 2 (onttrekking) 100-/-80 20
Winst machines en inventaris 100-/-50 50
Vrijval herinvesteringsreserve 15
Stakingswinst 185

De genoten winst op de onttrekking van pand 2 kan niet worden behandeld als te conserveren inkomen. De doorschuivingsfacili teit kan niet worden toegepast omdat er geen sprake is van een vervreemding van een bedrijfsmiddel.Het te conserveren inkomen is in dit geval 165.

In het voorbeeld kunnen de verminderingen van de aanschaffingskosten en daarmee de verminderingen van de conserverende aanslag –rekening met de boekwaarde-eis- als volgt worden berekend:

aanschafwaarde boekwaarde vermindering
Pand 230 150 180
Machines/inventarisatie 110 50 60
Totaal 340 200 140

De inspecteur vermindert de conserverende aanslag met 140. De vermindering wordt beperkt doordat de boekwaarde van de activa van de oude onderneming als een ondergrens wordt beschouwd. Als bakker A niet verder in vervangende bedrijfsmiddelen investeert, bedraagt na twaalf maanden de conserverende aanslag nog 25 (165-140). Hierover wordt dan ook invorderings rente in rekening gebracht.

Bovengenoemde doorschuivingsfaciliteit geeft de stakende ondernemer de mogelijkheid om alle liquide middelen in een nieuwe onderneming te herinvesteren. Indien er afgerekend moest worden over de stakingswinst dan had de ondernemer in dit voorbeeld uitgaand van het toptarief van de inkomstenbelasting (52 procent) en rekening houdende met de mkb-vrijstelling van 10 procent, ruim € 65.500 meer met de fiscus moeten afrekenen.

Altijd op de hoogte blijven?