‘Om aantrekkelijk te zijn, moeten we het niet zwaarder maken dan noodzakelijk’

13 januari 2020 Michelle de Koning

Het afgelopen jaar werd steeds duidelijker dat de branche een probleem heeft door het groeiende tekort aan nieuwe vakmensen en het gebrek aan overnamekandidaten voor bestaande bakkerijen. In onze zoektocht naar oplossingen vroegen we een aantal Bakery Nexus-leden naar hun kijk op de branche en de toekomst. Deel II van dit gesprek gaat over de werk-privébalans bij jongeren en de bereidheid om bedrijven over te nemen.

 

Je hoort wel dat de werk-privébalans bij jongeren anders is en dat dat invloed heeft op de nieuwe instroom?

Rick van Zutphen (24), directie-assistent Bakkerij Bekkers Brood en Banket B.V.: “Wij zijn door personeelstekort gaan schuiven in diensten in de banketbakkerij. In plaats van acht uur ’s avonds tot vier uur ’s nachts werken, geven we nu de vrijheid aan de banketbakkers om tussen vijf en acht uur ’s avonds te beginnen. We doen veel met de remrijskast en kunnen nu wel meer nieuwe mensen krijgen.”

Stefan van Daalen (28), mede-eigenaar BROOD&KO: “Die technische ontwikkelingen zoals een remrijskast, maken dat soort veranderingen mogelijk. Ik denk dat vroeger misschien ook niet iedereen op nachtwerk zat te wachten, maar toen kon het niet anders.”

Erik van Rodijnen (26), bakker bij Bakkerij Vonk: “Wij hebben een remrijskast, maar ik gebruik ‘m maar één avond per week. Bij ons merk ik nog niet zo’n moeite met het nachtwerk.”

Rick: “Doordat gezinnen nu vaker bestaan uit tweeverdieners, biedt dat ook de kans om misschien iets minder uren te werken.”

Lex Brakenhoff (34), eigenaar Bakkerij Lex Brakenhoff: “De jeugd heeft veel meer sociale verplichtingen vinden ze zelf, waardoor ze het drukker lijken te hebben dan de oude rotten. Maar ook de jonge gezinnen ervaren deze druk. Wij proberen hier in te schipperen door 4 werkdagen van 9,5 uur aan te bieden. Voor fulltimers.”

Tamara Hoogerwaard (30), directeur Bakery Institute: “Ik zie wel om me heen dat veel mensen graag 32 uur willen werken, maar niet om daarnaast niets te doen. Mijn collega bij het Bakery Institute heeft bijvoorbeeld naast haar baan een foodtruck waarmee ze langs festivals gaat. Ik denk niet dat onze generatie minder hard wil werken, wel dat we andere prioriteiten leggen. Bijvoorbeeld dat het meer gaat om betekenisvol werk, maar ook dat je lol moet hebben. Dat je pas na je pensioen gaat ontspannen en genieten, dat is toch wel voorbij.”

Sander Bertens (33), nationaal accountmanager Bakeplus: “Of je nieuwe medewerkers kunt krijgen en vasthouden heeft naast de uren ook te maken met de structuur van je bedrijf. Mensen moeten zich thuis voelen en kansen krijgen.”

Erik: “Daar ben ik het mee eens. Om mensen vast te kunnen houden, moet je werk voor ze hebben dat de creativiteit stimuleert. Volgens mij kiezen mensen voor het bakkersvak omdat ze niet saai achter een computer in een kantoor willen zitten. Maar als ze dan ergens terecht komen waar ze de hele dag doosjes moeten open maken en koeken op een plaat leggen, dan willen ze misschien toch net zo lief op een kantoor zitten. Hoeven ze niet ’s nachts te werken en verdienen ze nog meer ook.”

Lex: “De vorige generatie heeft het vak niet sexy gehouden. Ik ben de helft van mijn tijd bezig met laten zien hoe mooi het vak is. Via social media, veel in het zicht van de fans – klanten – aan het werk zijn en altijd open staan voor excursies van scholen. Tot nu toe lijkt dit te werken.”

Ellen van IJzendoorn (34), mede-eigenaar Hans de Echte Bakker: “Je kunt leerlingen op school al vaker een kijkje geven in de werkveld. Over het soort werk, dat je niet uren aan een taart kunt werken, maar ook productie moet draaien. Maar ook over de mooie kanten en hóe het werkt. We hadden een stagiair die zei: ‘ik ben tussen kerst en oud en nieuw vrij’. En hij meende het echt hè. Omdat ze dan op school ook vakantie hebben. Wij hebben hem laten zien dat dat nu juist de leukste tijd was om te werken vanwege de drukte en de klanten.”

Sander: “Toen ik nog in de bakkerij werkte, mocht ik van mijn baas soms om twee uur ’s nachts weg om nog even naar mijn vrienden in de kroeg te gaan. Dat deed hij speciaal voor mij, en ik stond ook altijd voor hem klaar. Zo moet het werken, dat je wat voor elkaar over hebt en weet waar je elkaar mee helpt.”

Stefan: “Medewerkers krijgen ook meer te zeggen, want ze kunnen kiezen waar ze willen werken in deze markt. Daar moet je wel – deels – in mee als bedrijf.”

Erik: “Als je blijft zeggen: ‘zo doen we het hier en zo moet blijven’, dan lopen goede mensen weg. Je moet ze de kans geven zich te ontwikkelen.”

Lex: “Om de sector aantrekkelijk te houden voor nieuwe ambachtsmensen moeten we het niet zwaarder maken dan noodzakelijk, dus zo nu en dan slim gebruikmaken van machines. Denk aan tilliften voor bekkens en inschieters. Heel, heel, heel langzaam lijkt het met de sector de kant op te gaan dat mensen meer waardering krijgen voor onze sector en producten. Blijven communiceren over ons prachtvak, is denk ik de enige oplossing hiervoor.”

 

Welke zaken hebben invloed op de bereidheid om bedrijven over te nemen?

Erik: “Het is natuurlijk zo dat als de aanwas op de roc’s steeds verder afneemt dat er dan ook steeds minder ondernemers bij komen.”

Stefan: “Dát, en dat er minder geld te verdienen is, trekt mensen niet aan om ondernemer te worden.”

Tamara: “Er zijn nog wel ondernemers die goed verdienen, maar dat zijn er steeds minder en het is hard werken. Motivatie voor je werk vraagt om een balans in de inhoud van wat je doet en de euro’s die het oplevert. Het kan niet zonder elkaar.”

Ellen: “Het is ook kapitaalintensief om een bedrijf over te nemen. Je hebt echt wel hulp vanuit de financiële wereld nodig en dat krijg je als jonge ondernemer niet altijd.”

Rick: “Ja, de financiën rond krijgen is lastig hoor.”

Stefan: “Ik vind het dan ook heel goed dat de Stichting Bedrijfsopvolging Bakkerij er is om te helpen bij het overnameproces.”

Erik: “Als je een bedrijf over wil nemen, haal je jezelf heel wat op de hals en daar zit niet iedereen op te wachten.”

Tamara: “Ik denk dat het goed is om eventuele overnamekandidaten een tijd mee te laten lopen met de huidige eigenaar. ‘Zwemmen met bandjes om’, dan kunnen beide partijen van elkaar leren. Natuurlijk willen veel mensen gelijk hun eigen project neerzetten maar je kunt er ook geleidelijk je eigen bedrijf van maken.”

Stefan: “Startup is een populair begrip hè, maar na een jaar of tien ga je het vaak toch doen zoals het ging, want dat was eigenlijk best efficiënt.”

Ellen: “Misschien is het ook wel goed een wat positiever beeld neer te zetten van het werk. Ik sta ’s ochtends vaak in de winkel en in de middag ben ik bezig met inkoop, marketing, heel divers eigenlijk. De mooie kanten van het vak mogen we wel wat meer benadrukken.”

Dit is deel II in een serie. Deel I verscheen 6 januari en gaat over samenwerking binnen de branche. Maandag 20 januari verschijnt het derde en laatste deel over de trends waar de bakkersbranche rekening mee moet houden.

Altijd op de hoogte blijven?