Sinds 2009 spreekt de bakkerijsector over de vermindering van zout in brood. Vorig jaar is ook de brooddefinitie aangepast, waardoor meer broodsoorten onder die definitie vallen. De zoutnorm blijft hoe dan ook een belangrijk punt. NBOV geeft drie tips voor monstername bij zoutbepaling.

Een analyse op het zoutgehalte, het natriumgehalte en het drogestofpercentage vertelt u of uw brood aan de zoutnorm voldoet. Wiepkje Colijn van de NBOV: “Vraag altijd na wat de standaardafwijking of de meetonzekerheid van het resultaat is. Zo weet u hoe betrouwbaar het resultaat is.”

1. Geef altijd brood mee van dezelfde productiedag (dit heet dag 0 voor het laboratorium).
Een brood dat op dag 0 is opgehaald voor monstername, kent het minste vochtverlies. Verpak
broden die gemerkt worden voor een zoutbepaling, direct na afkoelen ongesneden in een plastic
zak. Hierdoor gaat er minder vocht verloren.

2. Geef producten mee uit de normale productie.
Bij producten uit de normale productie is de kans op fouten bij het afwegen kleiner dan wanneer er
een speciaal deeg voor is gemaakt. Als u een nieuw recept wilt testen, geldt deze tip uiteraard niet.

3. Vraag bij de resultaten na wat de spreiding van de methode is.
Bij de analyse van producten is bijna altijd sprake van een spreiding in de meetresultaten. Vaak geeft het laboratorium in het rapport aan wat die spreiding is. Hierdoor weet u binnen welke grenzen uw producten zich bevinden.

Meer weten over de zoutreductie in brood. Lees dan het artikel Tien jaar zoutreductie op Bakkers in bedrijf.

Altijd op de hoogte blijven?