Bake for life viert 20-jarig bestaan

10 mei 2019

Op de tentoonstelling De Kunst van Brood blikten verschillende vrijwilligers van de organisatie Bake for Life terug op de afgelopen twintig jaar. Door bakkerijen op te zetten in Oeganda en Kenia, helpen zij kansarme mensen naar de arbeidsmarkt. De vrijwilligers gebruikten de metafoor van een olievlek: de hulp begon klein en is nu over honderden mensen verspreid.

Klein begin

Bake for Life begon op initiatief van bakkersvrouw Marleen Pater. Zij zag op televisie een reportage over kansarme moeders in Afrika. Na een aantal jaar overdenken, nam ze contact op met een aantal andere bakkersvrouwen, die er samen de schouders onder zetten. Het idee was om een bakkerij te beginnen in Afrika, waar kansarme mensen (bijvoorbeeld kindsoldaten, gehandicapten en wezen) konden werken. Zo was de bakkerij een opstapje naar zelfstandig onderhoud. De initiatiefnemers hadden wel verstand van het bakkersambacht, maar niet van de situatie in Afrika. Daarom werd er contact opgenomen met het Liliane fonds. In overleg werd besloten om het project in eerste instantie te richten op gehandicapten. Na een donatie van bakkerscoörporatie Bake Five konden zij hun eerste bakkerij openen.

Maar daar blijft het niet bij

Ondertussen heeft Bake for Life vijf bakkerijen opgezet in Oeganda en Kenia. Het benodigde geld hiervoor halen zij onder andere op met de jaarlijkse sponsorloop, golfmarathon en de bananenbrood actie. De bakkerijen worden gecoördineerd door The Little Sisters of St. Francis, een nonnencongregatie met zo’n 600 leden. Zij blijken een betrouwbare partner van Bake for Life. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het succes in Oeganda, waar misbruik van het geld van goede doelen een groot probleem is. Bake for Life stimuleert het in dienst nemen van gehandicapten door de helft van hun loon te betalen.

Bake for Life dacht echter dat zij hun hulp konden uitbreiden. De organisatie wilde de oud-werknemers van de bakkerijen namelijk ook graag leren hoe zij zich zelfstandig konden onderhouden. Zo ontstond het BISS-project: bake it small and simple. In dit project krijgen ondernemers in groepen van drie een opleiding, hoe zij gefrituurde broodproducten kunnen maken en verkopen. Er is hierbij ook aandacht voor het financiële en hygiënische aspect van broodbakken. Om hen op gang te helpen, krijgen zij een microkrediet in de vorm van grondstoffen. Op deze manier konden ouders van gehandicapte kinderen thuis blijven om voor hun kinderen te zorgen en zichzelf onderhouden. Inmiddels zijn er 128 van dit soort bakkerijen actief!

Fase twee

De groepen die hun microkrediet hebben afgelost, komen in aanmerking voor BISS fase twee. In dit project wordt hen geleerd hoe zij een kleine houtoven kunnen gebruiken om bijvoorbeeld koekjes en feesttaarten te bakken. Omdat de winstmarge in deze fase hoger is, biedt het de Oegandezen nog meer mogelijkheden om iets voor zichzelf op te bouwen.

In de terugblik op de afgelopen twintig jaar werd ook duidelijk dat de organisatie  door de nodige leerprocessen is gegaan. Een voorbeeld hiervan is dat het BISS-project eerst KISS heette: keep it small and simple. Deze naam bleek onverstandig. De bakkers die gesteund worden door Bake for Life krijgen namelijk een shirt met de naam van het project. De tekst KISS ontlokte bij mannen op straat een nogal verkeerd beeld van de vrouwen die hun producten wilden verkopen. Daarom werd besloten om de naam van het project te veranderen naar BISS.

Zelfs na twintig jaar hebben de vrijwilligers van Bake for Life nog meer plannen. Ze willen natuurlijk graag het aantal bakkerijen vergroten, zodat er meer mensen geholpen kunnen worden. Maar er zijn ook nieuwe ideeën, bijvoorbeeld om ‘sociale huurwoningen’ te bouwen, voor de medewerkers van de bakkerijen.

 

 

Altijd op de hoogte blijven?