Afgelopen weekend wilde ik lekker op het terras van mijn favoriete koffietentje gaan zitten voor een verse cappuccino, maar ik bleek er alleen een koffie te mogen afhalen. De reden? Personeelstekort. Twee dagen later wilde ik eindelijk mijn plannen voor een kleine verbouwing thuis in daden omzetten. Maar toen ik mijn vaste aannemer belde om mijn ideeën met hem door te spreken, zei hij: “Begin volgend jaar ben je de eerste.” Het moge duidelijk zijn: er is sprake van een groot en nijpend personeelstekort in Nederland.

Ook in de bakkerij roepen we al jaren om meer mankracht. Er wordt gezucht dat niemand nog bakker wil worden en er wordt verwijtend gekeken naar organisaties die het imago van de sector zouden moeten verbeteren. Maar is dat eigenlijk wel het werkelijke probleem? De website van OCW laat zien dat er in 2018 741 studenten zijn begonnen aan de opleiding tot zelfstandig werkend bakker. Dat aantal fluctueert uiteraard: in 2019 waren het er iets minder en in 2020 weer iets meer. Vorig jaar studeerden er echter slechts 289 studenten af. En dan is nog de vraag: vinden zij een baan en hoeveel jaar blijven zij op de arbeidsmarkt inzetbaar? Niet bekend. Voor uitvoerend bakker is eenzelfde tendens te zien.

Duidelijk is dat de klassen op onze bakkersopleidingen aanvankelijk goed gevuld zijn. Dan het imago van ‘food’. Daar ligt het op dit moment ook zeker niet aan. Food is hot! Op sociale media en onder jongeren zijn mooie, gezonde, lekkere en zeker ook ambachtelijke producten beslist trending. Hoe komt het dan dat veel bakkersstudenten halverwege afvallen of na hun afstuderen niet altijd in het vak terechtkomen? Om ons personeelstekort een halt toe te roepen, moeten we ons grondig in deze vraag verdiepen, voordat we weer met veel geld een campagne optuigen die het imago van de sector moet opkrikken of de instroom van nieuwe leerlingen moet bevorderen.

Wij hoeven niet lukraak op zoek naar nieuwe mensen. We moeten beginnen bij wat we al hebben. Bij de vraag: waar blijven onze bakkerijstudenten? Waarom beginnen zij überhaupt aan de opleiding? Welke verwachtingen hebben zij van het werk en het bakkersvak en zijn die verwachtingen reëel? Wat maken ze vervolgens mee tijdens hun opleiding? Krijgen ze een realistisch toekomstbeeld tijdens hun stages in leerbedrijven? Krijgen zij de kans om het vak werkelijk te leren en wordt hun interesse in het vak gevoed? En wat gebeurt er na hun afstuderen? Belanden ze in een warm bad in onze sector? Wordt er plaats voor hen gemaakt om te groeien, om verder te leren, om voldoende te verdienen om er ook privé een leuk leven op na te kunnen houden?

Het Ministerie van OCW laat weten dat we in de toekomst niet méér mbo-leerlingen hoeven te verwachten. Het aantal jonge volwassenen in Nederland neemt af en een steeds kleiner deel van hen volgt een beroepsopleiding. Laten we niet lukraak zoeken naar meer instroom of inzetten op een beter imago, maar eerst kritisch in de spiegel kijken. Wat draagt nu al bij aan het imago en wat niet? Waar, wanneer en waarom haken in de bakkerij geïnteresseerde studenten af? En wie of wat kan daar verandering in brengen voor, tijdens én na de opleiding? Dáár ligt de sleutel voor ons personeelstekort om uiteindelijk de kwaliteit van de mensen die instromen te vergroten en ze te behouden voor de branche.

Altijd op de hoogte blijven?