Deze week start het vierde seizoen van het populaire tv programma ‘Heel Holland Bakt’. Vorig jaar keken meer dan 2,8 miljoen naar de finale. Een absoluut record. Ik blijf er niet voor thuis, maar af en toe kijk ik ook. Ik vraag me dan af wat het succes is. Het komt op mij een beetje kneuterig over. Als bakker heb je vaak de neiging om te zeggen “Dat hoort niet zo!” of “Dat gaat fout!”. Het ontbreken van vakkennis wordt gecompenseerd met enthousiasme en creativiteit. Er ontstaan nieuwe producten met spannende namen volgens eigen recept. De deelnemers besteden veel aandacht aan de decoratie en de presentatie. Door het competitieve karakter proberen zij onderscheidend te zijn. Ze maken een verhaal rondom het product. Ze moeten tenslotte indruk maken op de jury.
Dit jaar presenteert André van Duin het programma. Dit zorgde vooraf al weer voor veel pr. Vanaf deze week rijdt er zelfs een tram door Amsterdam die bedrukt is met ‘Heel Holland Bakt’. In deze tram ruikt het naar appeltaart om zo nog meer aandacht te vragen voor het programma. Niet alleen een mooie pr voor ‘Heel Holland Bakt’, maar ook voor ons bakkersvak.
In de bakkerij streven we vaak naar een standaard assortiment, waarbij producten zoveel mogelijk op elkaar moeten lijken. Onderlinge verschillen ervaren we als vervelend. Producten moeten niet afwijken van de standaardnorm, want dat vraagt om uitleg naar de klant. Dat vinden we lastig. Ambacht streeft echter niet naar uniformiteit. Onderscheidend vermogen gecombineerd met vakmanschap is juist waar het om draait. Producten die afwijken van de standaard, producten met een verhaal. Daarmee word je de winnaar! Net als bij ‘Heel Holland Bakt’.