In 2023 mag op nieuwe aangewezen bedrijfsmiddelen maximaal 50% van de aanschafwaarde of voortbrengingskosten willekeurig worden afgeschreven. 

Maximaal 50% van de aanschaf of voortbrengingskosten van het bedrijfsmiddel kan in een keer ten laste van het resultaat worden gebracht. U mag echter ook minder dan de gebruikelijk afschrijving ten laste van het resultaat brengen. Over de overige 50% dient te worden afgeschreven volgens de wettelijke regeling. In het algemeen betekent dit dat de overige 50% in vijf jaar in mindering op het resultaat wordt gebracht. Als voorwaarde voor de regeling geldt dat het bedrijfsmiddel in 2023 is gekocht en voor 
1 januari 2026 in gebruik is genomen. Een aantal bedrijfsmiddelen komt niet voor de regeling in aanmerking, onder andere gebouwen, bromfietsen en motoren, personenauto’s die niet zijn bestemd voor beroepsvervoer en bedrijfsmiddelen die al willekeurig worden afgeschreven op grond van een andere regeling. De afbakening voor gebouwen kan lastig zijn. Denk bijvoorbeeld aan zonnepanelen die in het dak van het gebouw zijn verwerkt.

De regeling heeft ten doel ondernemers (inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting) te stimuleren om te investeren en liquiditeitsvoordeel te laten behalen door minder belasting te laten betalen. De vraag is echter of vervroegd afschrijven altijd voordelig is. Dit hangt mede af van drie dingen:

  • het te verwachten resultaat van het boekjaar en komende jaren;
  • het tarief van belastingen in 2023 en komende jaren. In de vennootschapsbelasting gelden momenteel twee tarieven: tot € 200.000 een tarief van 19% en daarboven 25,8%. In de inkomstenbelasting gelden eveneens twee tarieven (aangenomen ondernemer jonger dan de AOW-leeftijd): 36,93% voor een inkomen tot € 73.031 en een tarief van 49,5% voor het inkomen daarboven.
  • de invloed van de hoogte van het inkomen in de inkomstenbelasting op de algemene heffings- en arbeidskorting, want hoe hoger het inkomen des te lager zijn de kortingen.

Ten aanzien van het resultaat en de tarieven het volgende: als in een jaar vervroegd is afgeschreven, betekent dit dat komende jaren minder kan worden afgeschreven tegen een dan misschien wel hoger belastingtarief. In 2023 kan dan zelfs worden afgewogen om over 50% geheel niet af te schrijven waardoor komende jaren meer kan worden afgeschreven.

Derhalve nog een best lastige keuze, die gelukkig kan worden gemaakt bij het opstellen van de jaarrekening van de onderneming. Ik vraag mij wel af of de regeling dan zijn doel niet voorbijschiet. Ik denk dat toch altijd de afweging moet worden gemaakt of de investering rendeert. Met andere woorden wat is de Return of Investment (ROI)? En wat betreft de jaarrekening: indien u een onderneming drijft middels een besloten vennootschap zal bij willekeurig afschrijven een tijdelijk verschil ontstaan tussen de fiscale en de commerciële boekwaarde van het bedrijfsmiddel waarvoor een belastinglatentie dient te worden opgenomen.
Naast het willekeurig afschrijven zijn er nog meer regelingen om de aanschafkosten te drukken, bijvoorbeeld de investeringsaftrek. De ROI kan dan mogelijk hoog uitpakken en dat is uiteindelijk toch waar het bij een investering om gaat.

Jack van der Voorn 
Accountant en fiscaal jurist bij Bouwer & Officier Accountants 
en Belastingadviseurs voor 
bakkers, te Hazerswoude.
Tel: 071 – 34 190 00
Meer info: www.bouwer-officier.nl 

Altijd op de hoogte blijven?