Nederland kent een grote variëteit aan broodsoorten, maar voor consumenten is het soms lastig de verschillen te zien. Om voor meer transparantie te zorgen, is het Warenwetbesluit Meel en brood aangepast. Bakkers hebben tot 1 juli 2022 de tijd om hun producten en naamgeving hierop af te stemmen. Hoe staan we ervoor met nog een jaar te gaan? En krijgt de klant inderdaad meer duidelijkheid over de samenstelling van brood?

Foto: Koos Groenewold

De bakkerijbranche loopt regelmatig voorop als het gaat om afspraken en wetgeving die het imago van de sector bevorderen. In het verleden is de zoutreductie in brood een voorbeeld voor andere branches geweest en in 2017 zijn duidelijke afspraken gemaakt omtrent volkoren. Nu is in het vernieuwde Warenwetbesluit Meel en brood ook voor een aantal andere broodsoorten de samenstelling duidelijk vastgelegd. Eerlijk is eerlijk: dat zorgt de komende periode voor veel extra werk in de bakkerij. Maar het brengt ook duidelijkheid voor de consument en draagt zo bij aan een positief imago van de branche. Bovendien blijft het beeld van brood als goed en eerlijk product behouden. Pauline Houtsma, kennisspecialist Hygiëne en Wetgeving bij het Nederlands Bakkerij Centrum (NBC), licht de huidige stand van zaken toe.

Wat is de aanleiding geweest voor de wijzigingen in het Warenwetbesluit Meel en brood?

“In Nederland kennen we heel veel variatie in broodsoorten en er bestond veel speelruimte binnen die varianten. De hoeveelheid speltmeel in een speltbrood varieerde bijvoorbeeld tussen de vijftig en honderd procent. Een desembrood kon volledig met desem zijn gebakken, maar door het ontbreken van specifieke voorschriften ook een gistbrood zijn, waaraan inactief desempoeder was toegevoegd. De diepgewortelde overtuiging van consumenten dat een donkerder brood per definitie gezonder is, leverde bovendien verwarring en zelfs negatieve publiciteit op. Om te voorkomen dat de branche hierdoor een slecht imago zou krijgen, hebben de NVB, NBOV, Nebafa en het NBC er namens de sector op aangedrongen duidelijke regels vast te leggen rondom al ons groot- en kleinbrood. Dat is gebeurd in het vernieuwde Warenwetbesluit Meel en brood: een wet die in januari 2020 is gepubliceerd. Wij willen helder over de positieve aspecten van onze producten communiceren, maar dan moet je wel eerst vastleggen wat die producten precies bevatten. Voortaan moet uit de broodnaam blijken welke kenmerkende granen er in het brood zijn verwerkt en geef je van elk brood aan of het wit, bruin of volkoren is. Zo wordt voor de consument meteen duidelijk om welke soort brood het gaat, ongeacht de kleur.”

Wat betekent dit concreet voor de bakker?

“De nieuwe regels van het aangepaste warenwetbesluit gelden per 1 juli 2020 en kennen een overgangstermijn van twee jaar, waarvan er intussen bijna één voorbij is. Wij raden de bakker daarom aan om zo snel mogelijk te beginnen met de gevraagde aanpassingen. Het NBC heeft daarvoor een praktisch stappenplan ontwikkeld. Verzamel eerst eens alle benodigde informatie. Informeer bij je grondstoffen­leveranciers hoe ver zij zijn en of ze bijvoorbeeld nog aanpassingen gaan doorvoeren in hun assortiment. Breng je volledige broodassortiment in beeld en zet alle soorten onder elkaar in een kolom. Op basis van de recepturen en ingrediënten kun je met onze rekentool de nieuwe naam voor het product vaststellen. Die zet je in de tweede kolom. In een derde kolom kun je bijvoorbeeld de verkoopbenaming noteren. Let erop dat deze nooit strijdig is met de wettelijke benaming en dat die wettelijke aanduiding zichtbaar is bij het product. Een rozijnenbrood mag nog steeds een rozijnenbrood heten, alleen zet je er straks bijvoorbeeld ‘wit’ en ‘tarwe’ bij.

Maak alvast een begin met zo’n lijst, zodat je straks niet alles op het laatst hoeft te doen. Ons advies is om op de achtergrond alles goed voor te bereiden, ook met je grondstoffenleveranciers en je eventuele afnemers. Wat krijg jij precies geleverd en wat verwachten je afnemers? Wanneer je alles op orde hebt, kun je de nieuwe namen en schapkaarten in één keer in de winkel introduceren.”

Moet de bakker dit allemaal zelf doen?

“Ons advies is om het zoveel mogelijk zelf te doen. Maak daarbij gebruik van de beschikbare informatie vanuit de brancheorganisaties, grondstoffenleveranciers en het NBC. Denk bijvoorbeeld aan ons stappenplan en het speciale informatiedossier. Natuurlijk kun je het werk ook uitbesteden aan een externe partij, maar dit is materie die steeds zal terugkeren. Zoals wanneer je een nieuwe grondstof gaat gebruiken of een nieuw recept introduceert. Daarom is het handig om dit zelf onder de knie te krijgen en goed te begrijpen wat er van jou als bakker wordt gevraagd.”

Hoe zit het precies met gereserveerde en verplichte aanduidingen?

“Brood mag alleen een gereserveerde aanduiding krijgen, als het voldoet aan de eisen die daarvoor zijn vastgelegd. De gereserveerde aanduidingen zijn uitgebreid en hebben betrekking op het aantal granen in brood en het percentage daarvan in het meelbestanddeel. De aanduiding ‘meergranen’ mag bijvoorbeeld uitsluitend worden gebruikt voor brood waarvan het meelbestanddeel uit minimaal drie verschillende graansoorten bestaat, waarbij het aandeel van de meest aanwezige graansoort maximaal negentig procent bedraagt. Dit geldt echt uitsluitend voor de graansoorten in het meelbestanddeel en dus niet voor bijvoorbeeld zaden, pitten of graansoorten die ter decoratie worden gebruikt. Dit kan betekenen dat in sommige gevallen een receptuur moet worden aangepast óf dat je het brood voortaan een andere naam geeft.

Wanneer een product met de bestaande receptuur niet aan een gereserveerde aanduiding voldoet, kun je kiezen voor een beschrijvende benaming, zoals ‘brood met tarwe en spelt’. Om de eenduidigheid te waarborgen die we met deze nieuwe wetgeving nastreven, adviseren wij echter met klem gebruik te maken van die gereserveerde aanduidingen. Alles draait immers om transparantie? Om toch aan de gereserveerde aanduiding te voldoen, kun je wellicht je receptuur iets aanpassen.

Verder is in het vernieuwde Warenwetbesluit de regel geïntroduceerd dat bij elk product vermeld moet zijn of het wit, bruin of volkoren is. Dat is duidelijker voor de consument, die zo beter en bewuster keuzes kan maken.”

Welke rol spelen grondstoffenleveranciers in dit proces?

“Zij spelen daarin een belangrijke rol. Zij zijn al druk bezig (geweest) om hun producten onder de loep te nemen en te zien of hun mixen aan de nieuwe regels voldoen. Houd hiervoor als bakker ook SpecsPlaza in de gaten. Je eigen recepturen vormen natuurlijk steeds het uitgangspunt. Daaruit kun je afleiden welke granen er in je brood zitten en hoeveel je van elk graan gebruikt.”

Wat levert dit alles de bakkerijsector op?

“Eerlijk is eerlijk: aanvankelijk een heleboel werk. Het consumentenbelang staat hier duidelijk voorop en voor de bakker betekent het wederom nieuwe wet- en regelgeving, met bijbehorende administratieve rompslomp. Maar uiteindelijk zorgen de nieuwe regels zonder meer voor veel meer duidelijkheid. Ik zie met deze nieuwe wetgeving geen verwarring meer ontstaan bij de consument: het wordt absoluut transparanter. Dat is een goede zaak en het draagt bij aan een positief imago van de branche. Uiteindelijk is het ook een kwestie van gewenning. Nu is het even veel werk, maar bij nieuwe recepturen wordt het makkelijker. Ik ben ervan overtuigd dat het nieuwe Warenwetbesluit uiteindelijk een heel positieve uitwerking heeft.”

Pauline Houtsma

Kennisspecialist hygiëne en wetgeving Pauline Houtsma (55) is opgeleid in de levensmiddelentechnologie en -microbiologie. Sinds 1998 is ze werkzaam bij het NBC. Met zo’n 23 jaar ervaring op het gebied van levensmiddelenwetgeving heeft ze al heel wat vragen van bakkers beantwoord. Haar passie is om praktische oplossingen te bedenken en gerichte informatie te vinden waar ondernemers verder mee komen.

Altijd op de hoogte blijven?