Het vizier is met name gericht op één-portie-verpakkingen, omdat deze het snelst veranderen in zwerfafval (foto: KIDV).

Slagers, bakkers en visdetaillisten krijgen vanaf 3 juli te maken met de Single Use Plastics-richtlijn (SUP), die door de EU is afgekondigd. Kanttekening daarbij: de Europese Commissie moet nog een document met exacte definities publiceren van de begrippen die in de richtlijn voorkomen. Wanneer mag je bijvoorbeeld stellen dat je product herbruikbaar is volgens de SUP? Als het afwasbaar is? Of als het door de consument hervuld kan worden? 

De nieuwe SUP-richtlijn, die per 3 juli in werking treedt, is opgesteld door de Europese Commissie om wegwerpplastic in zee tegen te gaan. De tien meest op stranden gevonden wegwerpplastics vormen samen 43 procent van het zwerfafval in zee (en vistuig nog eens 27 procent). Daarom richt de regelgeving zich juist op deze tien producten. Die richtlijn omvat een heel pakket aan maatregelen om de hoeveelheid kunststof in het milieu te doen afnemen, door het gebruik van bepaalde plastic producten, die eenmalig worden gebruikt, te verminderen, te verbieden en door consumenten bewust te maken van het probleem. Onder de SUP-richtlijn vallen producten die volledig van kunststof zijn, maar ook producten van andere materialen met een kunststof coating, zoals karton of hout. “Als dat als zwerfafval in de natuur belandt, is daar immers net zo goed plastic mee gemoeid. Die combinatie geldt overigens alleen voor een kunststof coating en niet voor lijm en inkt die wordt gebruikt bij het maken of bedrukken van een verpakking.” Aldus projectleider Vincent Balk van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV). Met hem lopen we de SUP-richtlijn door. Wanneer de verschillende maatregelen precies van kracht worden, staat in een schema dat is opgesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Monomateriaal

Vincent Balk_KIDV

Vincent Balk is projectleider van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (foto: KIDV).

Omdat de insteek van de SUP-richtlijn het tegengaan van zwerfafval is, maakt zij geen verschil tussen verpakkingen van monomaterialen (bijvoorbeeld alleen PET, PP of PE) en een combinatie van materialen, oftewel laminaten. En dat terwijl monomaterialen technisch wel eenvoudig – mechanisch – te recyclen zijn, maar laminaten niet. Het streven naar meer monomateriaal verpakkingen ligt wel in aanpalende Europese richtlijnen voor vergroening van verpakkingen: de Packaging Waste Directive en de Plastic Strategy, zo vertelt Balk. “De Packaging Waste Directive en Plastic Strategy gaan over een betere recycling van onder andere plastic, waar de Single Use Plastic-Directive alleen maar gaat over het voorkomen van zwerfafval. Volgens de Plastic Strategy van de EU moet in 2030 al het plastic recyclebaar zijn. Volgens de aanpalende Packaging Waste Directive moet van die verpakkingen dan daadwerkelijk 55 procent worden gerecycled, met als tussenstap 50 procent in 2025.

Piepschuim verboden

Naast mechanische recycling is er inmiddels ook schoorvoetend een begin gemaakt met zogeheten chemische recycling. Daarmee worden alle bouwstoffen van kunststoffen weer tot in de kern afgebroken en hiermee zijn ook laminaten te recyclen. Deze methode is echter nog erg duur en energie-intensief. De eerste maatregelen die op 3 juli aanstaande ingaan zijn een verbod op bestek, roerstaafjes, borden en rietjes (met uitzondering van medisch gebruik) van plastic. Bovendien zijn nieuwe piepschuimverpakkingen (EPS) voor één portie per die datum verboden. Balk: “Daarbij mogen alle bestaande voorraden nog wel worden verkocht, omdat anders de milieu-impact nog veel groter zou zijn. In tegenstelling tot plastic borden, mogen plastic bakjes (behalve van EPS) voorlopig nog wel gebruikt worden voor bijvoorbeeld snacks of vis. Dat heeft er mee te maken dat er volgens de Europese Commissie voor bordjes en bestek al alternatieven van andere materialen zijn, bijvoorbeeld karton, zonder kunststof coating. Die zijn er voor één-portie-verpakkingen nog niet echt.” Hiervan geldt wel dat er tussen 2022 en 2026 een reductie van het gebruik wordt nagestreefd, een zogeheten consumptiereductie. Daarbij komt ook dat producenten en leveranciers van dit soort verpakkingen vanaf 5 januari 2023 gaan meebetalen aan het inzamelen van afval en het opruimen van zwerfafval en aan het nemen van bewustwordingsmaatregelen voor consumenten.

Één-portie-verpakkingen

Kunststofbakjes_foto KIDV

“Voor plastic bakjes zijn op dit moment nog geen echte alternatieven.” (foto: KIDV)

Als onderdeel van de richtlijn komt er een verbod op het gebruik van EPS voor één-portie-verpakkingen. Verpakkingen waarin meerdere porties verpakt worden of die nog verdere bereiding thuis nodig hebben zijn nog wel toegestaan. “Er wordt vanuit gegaan dat deze producten thuis worden genuttigd”, aldus Balk. “En dat dus ook de verpakking daar in de afvalbak belandt en niet op straat.” Ook voor drinkbekers van EPS geldt eenzelfde maatregel als één-portie-verpakkingen per 3 juli. Voor drinkbekers die zijn gemaakt van andere plastics gelden dezelfde maatregelen als die voor de overige kunststof bakjes. Namelijk dat er een ontmoedigingsbeleid wordt gevoerd van 2022 tot en met 2026 en dat de producent vanaf 5 januari 2023 gaat meebetalen aan de inzameling van het afval en de voorlichting van consumenten. Daarbovenop komt nog een verplichte markering op de bekertjes per 3 juli die laat zien dat er kunststof in het product zit, dat het in de afvalbak thuishoort en dat zwerfafval negatieve effecten heeft op het milieu.

Voor plastic zakjes en wikkels worden vooralsnog geen maatregelen genomen. Wel gaan producenten vanaf 5 januari 2023 meebetalen aan de inzameling van dit soort afval en het voorlichten van de consument, over de schadelijke effecten van het materiaal. Dat geldt ook voor lichte plastic draagtassen.

Voor drankverpakkingen tot een maximum van drie liter geldt dat producenten ook gaan meebetalen aan de inzameling van dergelijk verpakkingsafval en het voorlichten van consumenten. Bovendien moeten alle doppen en deksels (met uitzondering van verpakkingen voor medisch gebruik) per 3 juli 2024 vastgehecht zijn aan de verpakking zelf. Dit om te voorkomen dat de doppen zelf apart ook nog eens zwerfafval gaan vormen. Ook stelt de EU eisen aan de toepassing van recyclaat in de productie van nieuwe kunststofflessen. Iets waar de frisdrankmerken, samen met verpakkingsproducenten, overigens al grote stappen in hebben gezet. Sommige PET-flessen voor bronwater bestaan nu al voor 100 procent uit recyclaat en die van andere frisdranken, Coca-Cola voorop, gaan hard die kant op. De harde eis van de EU daarbij is dat er vanaf 2025 een verplicht percentage van 25 procent recyclaat in nieuwe PET-flessen zit. Vanaf 2030 is dit percentage verhoogd naar 30 procent. Daarnaast geldt ook nog eens dat vanaf 2030 90 procent van alle PET-flessen opnieuw ingezameld moet worden. Een doelstelling waar de nieuwe statiegeldregeling voor kleine PET-flesjes per 1 juli ook actief aan moet bijdragen.

Veel vragen

Koffiebekers_foto KIDV

Foto: KIDV

“Door het ontbreken van heldere definities blijkt het voor veel bedrijven onduidelijk of hun verpakkingen onder de richtlijn vallen en of ze aan de voorschriften voldoen”, zegt Balk. Zowel bij het KIDV als het ministerie komen dagelijks vragen binnen van bedrijven, die willen weten of hun verpakking onder de SUP-richtlijn valt. Adviseur Circulaire Economie Jannes Nelissen van Partners for Innovation (één van de KIDV-partners) meldt wel een verschuiving te zien: “Bedrijven willen steeds vaker weten wat mogelijke alternatieven zijn, of dat een door hen ontwikkelde nieuwe verpakking een goed alternatief is. Ook dat is soms moeilijk te beantwoorden. Het hangt van specifieke zaken af, bijvoorbeeld waar en hoe het product genuttigd wordt en hoe de consument de verpakking zal afdanken. Dat verschilt per verpakking en per situatie.”

Om verpakkers van voedsel en voedselaanbieders te helpen heeft het KIDV zes ‘beslisbomen’ voor zes verschillende verpakkingstypes geformuleerd. Daarin kunnen verpakkers in een aantal stappen nagaan of hun verpakking nu wel of niet onder de SUP-richtlijn valt. “Daar zitten een aantal mitsen en maren aan, omdat er nog geen definities van de begrippen zijn vrijgegeven door de Europese Commissie”, zegt Balk. “De publicatie van de definities zou aanvankelijk al in juli 2020 plaatsvinden, maar deze is een aantal malen uitgesteld. Hij wordt overigens wel ieder moment verwacht.”

Juiste investering

De informatie die er nu ligt, lijkt duidelijk maar toch roept deze ook vragen op bij bedrijven die het betreft. Balk: “We hebben te maken met leveranciers en afnemers van verpakkingen en disposables, die zich in veel gevallen nog nooit hebben beziggehouden met de samenstelling ervan. Het enige waar zij zich op richten zijn de functionaliteit, de kosten en de marketing van het product. Het kost dat soort bedrijven veel tijd, geld en energie om zich in de samenstelling te verdiepen. Vooral kleine bedrijven hebben het geld en de capaciteit niet. Iedere stap die je zet, om te innoveren of aan te passen, kost geld. Het kan lastig zijn om te beoordelen of een bepaalde toevoeging maakt dat een verpakking wel of niet onder de Single Use Plastics-verboden valt. Simpelweg omdat de definities nog niet duidelijk zijn. Als je dan investeert in bepaalde productielijnen of aanpassingen en het blijkt toch niet de juiste, dan heb je een hoop geld weggegooid. En dat is wel zuur, zeker als je concurrent gewacht heeft en daardoor wel direct de juiste investering kan doen.” 

Kijk voor meer informatie op Rijksoverheid.nl/onderwerpen/afval of KIDV.nl/beslisboom-single-use-plastics

Dit artikel verscheen eerder op: Vleesmagazine

Altijd op de hoogte blijven?