Arend Kisteman, nieuwe voorzitter NBOV: ‘Zorg dat bakkers weten wat je doet’

4 september 2020 Michelle de Koning
Tijdens de ALV op 8 juli droeg Jos den Otter het anderhalve meter lange stok(brood)je over aan zijn opvolger Arend Kisteman (foto: NBOV).

“Het is mooi om over echt belangrijke onderwerpen in onze branche mee te kunnen praten.” Arend Kisteman volgde deze zomer Jos den Otter op als voorzitter van de NBOV. Wat staat hem te wachten en wat kan de branche van hem verwachten? Tijd voor vragen en antwoorden.

Arend Kisteman, eigenaar van De Stadsbakker in Zwolle, zal als voorzitter van de NBOV hetzelfde doen als wat hij als ondernemer in zijn eigen bakkerij doet: ervoor zorgen dat de organisatie bekend is, niet de eigenaar of voorzitter. “Pas zei een klant in de winkel tegen een medewerker dat ze toch zo blij was dat hij de bakkerij had opgezet. Een groot compliment, en hét teken dat niet ik De Stadsbakker ben, maar dat we dat allemaal zijn.”

En dus dacht je: er kan nog wel een baan bij?
“Haha, ja. Nee, maar ik ben al langere tijd bezig om mezelf misbaar te maken. Dat biedt ook anderen de kans om door te groeien. Ik had al taken overgedragen aan collega’s. Het is mooi als mensen die daar behoefte aan hebben, er iets bij kunnen doen, zich kunnen ontwikkelen. Binnen een wat kleiner bedrijf is daar niet altijd ruimte voor, maar wel als ik een stap terugdoe op sommige vlakken. Dat lukt aardig: vorig jaar ben ik zonder zorgen ruim drie weken op vakantie geweest. En de functie van voorzitter van de NBOV gaat in principe om 16 tot 24 uur per week. Ik hoor gelukkig veel positieve reacties op mijn aanstelling. Veel mensen vinden het een voordeel dat ik een eigen zaak heb en dat ik die ook zelf heb opgezet.”

Je bent geen baas die alle touwtjes in handen wilt houden?
“Klopt. We hebben een doelstelling binnen het bedrijf en het maakt mij niet uit hoe je een en ander invult om die te halen. De afgelopen weken zijn er voor de horeca bijvoorbeeld nieuwe producten ontwikkeld. Daar was behoefte aan door alle corona-omstandigheden, en daar zijn mijn medewerkers mee bezig gewest. Zij ontwikkelen dat, ik hang er vervolgens een prijskaartje aan. Nu is het dus zo dat als ik mee moet draaien, ze die producten niet op mijn planning kunnen zetten, want ik heb ze nog nooit gemaakt. Mooi toch?”

Waarom heb je ja gezegd tegen het voorzitterschap van de NBOV?
“Ik ben al eens eerder gevraagd om bestuurslid te worden, maar dat heb ik toen naast me neergelegd. Eind vorig jaar werd ik opnieuw benaderd en heb ik na wikken en wegen ja gezegd. Ik ben toen aspirant-bestuurslid geworden. Toen ik vervolgens gevraagd werd voor het voorzitterschap moest ik daar weer even goed over nadenken. Ik heb ook op de zaak en met mijn vrouw overlegd. Ik besloot uiteindelijk om het te doen omdat het echt mooi is om over belangrijke onderwerpen mee te kunnen praten: alles uit onze branche komt voorbij.”

Waarmee ga je aan de slag?
“Ik wil verder met datgene waar ik altijd mee bezig ben geweest: de branche versterken en vooruithelpen. Dat is wat de NBOV doet, maar lang niet iedereen weet dat. Je moet je boodschap blijven herhalen. Ik maakte ooit een filmpje over rozijnen in mijn krentenbrood: dat kan ik elke dag opnieuw posten en dan krijg ik steeds weer nieuwe reacties. Continu herhalen dus, dat geldt ook voor de NBOV. Want het is zonde als bakkers niet weten wat de voordelen van lidmaatschap zijn. Ik vind dat de NBOV in beeld moet zijn vanaf 16 jaar – vooral bij studenten die niveau 3 of 4 doen en dus ambitie kunnen hebben om voor zichzelf te beginnen – tot en met de bedrijfsoverdracht. Dus overal moeten we ons laten zien en van toegevoegde waarde zijn. Leden moeten weten wat het lidmaatschap oplevert en wat het bespaart. Gewoon in rekensommetjes: wat levert de contributie mij op, hoeveel advies heb ik gekregen, wat zou me dat gekost hebben als ik het buiten de NBOV had moeten halen, en dan uitrekenen. Dan kom je gunstig uit, hoor. Kijk, je kunt misschien nog zo goed bakkers begeleiden, maar als niemand weet dat je dat goed doet, heb je er niets aan. Marie-Hélène Zengerink heeft ervoor gezorgd dat er nu een gedegen organisatie staat, met medewerkers die verstand van zaken hebben. Het is tijd om te zorgen dat iedere bakker weet wat je hier kunt halen. We willen ook meer samenwerking met mbo-scholen en het Bakery Institute, om bakkers en bakkerij-leerlingen al vroeg kennis te laten maken met de vereniging. Hoe eerder je weet wat de NBOV voor je kan betekenen, hoe beter.”

Je streeft dus naar meer jonge NBOV-leden?
“Zeker. Ik ben zelf vrij jong en ik ken veel jonge bakkers, dus ik hoop dat ik mijn netwerk kan gebruiken. Ik wil jongeren meer bij de organisatie betrekken, dat is ook van belang voor de continuïteit van de NBOV. Jonge ondernemers in onze branche zijn anders, hè. Vroeger was je bakker en had je ook een bedrijf, nu zijn bakkers veel bewuster ondernemer. Mijn fietsenmaker zei altijd: ‘Een eigen zaak is 40 procent ambacht en 60 procent ondernemen.’ Mensen die nu een bakkerij beginnen weten dat al, die zitten er anders in en die moet je op een andere manier betrekken bij de NBOV.”

Jos den Otter eindigde zijn voorzitterschap met in zijn column en speech een kleine uithaal naar bakkers die wel profiteren van de NBOV, maar geen lid zijn. Waarom moeten bakkers lid zijn van de vereniging?
“Ik vind dat iedereen voor een deel verantwoordelijk is voor het grotere geheel. Je krijgt veel van de branche, dus moet je zelf ook wat doen. ‘Die hele lobby hoeft van mij niet’, hoor ik bakkers wel eens zeggen. Doe je zaak nu dan maar drie maanden dicht, zeg ik dan. Want dat zou gebeurd zijn als er in het begin van de coronatijd geen lobby was geweest om bakkers als cruciale beroepsgroep aan te wijzen. Een heel goed voorbeeld van het belang van een vereniging en lobbyen. Dat gebeurt natuurlijk op veel meer momenten, bij heel veel onderwerpen die belangrijk zijn voor de branche in zijn geheel, zoals de cao, onderwijs en pensioenen. We moeten ook naar onszelf kijken. Als bakkers geen lid willen worden van de NBOV doen wij iets verkeerd. Het moet gewoon worden dat bakkers lid zijn van deze branchevereniging.”

Dat lobbyen en overleg met andere partijen, is dat wat voor jou?
“Ik ben niet de meest geduldige in dat opzicht. Maar het spel rondom verschillende organisaties en belangen spreekt me wel aan. In mijn eigen bedrijf ben ik eraan gewend dat als ik nu iets wil, we dat morgen hebben geregeld. Iets wat hier niet altijd zal lukken, dat zal ik moeten leren. Ik zat afgelopen najaar in de bakkerij voor de tiende keer offertes te maken voor het volgend jaar en dacht: hoe lang wil ik dit nog doen? Daarom kijk ik uit naar alle nieuwe dingen die op mijn pad komen door dit voorzitterschap. Want zoals ik mijn medewerkers wil laten groeien, wil ik zelf ook groeien. Er is nog veel te doen in deze mooie, veelzijdige branche en daar kijk ik naar uit.”

Altijd op de hoogte blijven?